Historicus Gijs van der Ham beschrijft de veelzijdige geschiedenis van het museum, dat vanaf het begin een nationaal symbool was. Hij geeft aan hoe sterk het wel en wee samenhing met de ontwikkeling van Nederland zelf en hoe daardoor het museum opvallend verschilt van nationale musea elders in Europa. In een heldere en toegankelijke stijl wordt beschreven hoe dit bijzondere karakter ontstond en wat de gevolgen hiervan waren. Hoe vaak worstelde de museumleiding niet met het ontbreken van buitenlandse topkunst? Hoe lastig was nu eens de bemoeizucht en dan weer het gebrek aan aandacht van de staat?
Van der Ham laat zien hoe het Rijksmuseum in tweehonderd jaar met vallen en opstaan een van de belangrijkste musea van de wereld werd.
In het boek worden vele kunstschatten en bijzondere voorwerpen afgebeeld. Dit levert een verrassend en gevarieerd beeld op van de ontwikkeling van ons nationale museum.