Voor veel schrijvers zijn Overijssel en Gelderland aantrekkelijke provincies. De rust en de sfeer van deze provincies zijn in veel proza en poëzie terug te vinden als bron of decor. Van een geduchte polemist als Johannes van Vloten tot een fijnzinnige dichteres als Ida Gerhardt - vele tientallen schrijvers hebben hun sporen in dit deel van het land getrokken. Hun achtergronden zijn zo divers als hun verhalen. In deze publicatie wordt het spoor gevolgd van 33 schrijvers. Zonder uitzondering zijn dat verrassende sporen die in veel gevallen leiden tot nieuwe inzichten. In geen van de 33 verhalen is gezocht naar bestaande wegen, zo die al bekend waren. Zwervend door Gelderland en Overijssel maken we kennis met de drankzucht van Paul Rodenko, het lijden van Amoene van Haersolte, het buitenleven van Rhijnvis Feith, de armoe van Willem de Jong en de dood van J.C. Bloem. De verhalen zijn geschreven voor liefhebbers van literatuur, van streekcultuur en van beide provincies in het bijzonder. Ze verschenen eerder in dagblad de Stentor.