Op 4 augustus 1914 vielen Duitse troepen België binnen. Bij hun opmars spaarden ze ook de burgerbevolking niet. Alleen de noordwestelijke uithoek, het gebied gelegen achter de IJzer en het Ieperleekanaal, konden ze niet veroveren. Daar hield het Belgische leger vier jaar lang stand, in primitieve omstandigheden, samen met Franse en Britse troepen. Ze maakten er kennis met de snelle technische ontwikkeling van de wapens: artillerie, machinegeweren, gas, vliegtuigen, tanks. Al die tijd leed het grootste deel van België onder een harde Duitse bezetting en leefden honderdduizenden landgenoten in ballingschap. Bij de opvang van de vluchtelingen speelde ook buurland Nederland een belangrijke rol. Na de bevrijding lagen zowel de frontstreek als de industrie in puin. Over het lot en het leven van de Belgen in de Grote Oorlog, soldaten en burgers, mannen, vrouwen en kinderen, brengt dit boek meer dan 400 originele, aangrijpende foto’s met boeiende uitleg.