'Het is aannemelijk dat de nazi-schatten nog altijd onaangeroerd op ontdekking liggen te wachten.'
-Gerard Aalders, historicus NIOD

Berlijn 1945. Kort voor de ondergang van het Derde Rijk worden de persoonlijke diamanten van Hitler samen met een vermogen aan goud verborgen op een geheime locatie in Beieren. Doel is om hiermee de nazi-terreurgroep Werwolfen te financieren. Vanwege het naderende einde krijgen de diamanten de bijnaam 'de tranen van de wolf'.
De bergplaats is slechts bekend aan Hitlers secretaris Martin Bormann en SS-officier Hermann Fegelein, maar geen van beiden heeft de oorlog overleefd en de Werwolfen werden al vroegtijdig door de geallieerden uitgeschakeld. De partijboekhouder Franz Xaver Schwarz, van wie de geallieerden meenden dat hij over inlichtingen beschikte, stierf tijdens de verhoren in kamp Regensburg zonder ooit iets los te laten.
Tijdens de research voor zijn vorige boek Satans lied stuitte auteur Karl Hammer op informatie die mogelijk alsnog naar de bergplaats kan leiden. Het bleek dat een voormalige aalmoezenier na de oorlog als enige het gecodeerde document nog in handen heeft gehad. Deze pastoor Otto heeft er echter nooit iets mee gedaan.
In dit fascinerende en op feiten gebaseerde verslag reconstrueert Karl Hammer de geschiedenis en probeert inzicht te krijgen in het denken en handelen van alle betrokken om op die manier de 'pastoor-brief' te ontcijferen.