Op vrijdag 13 oktober 1972 stort een vliegtuig neer in het Andesgebergte. Aan boord: vijftien leden van een Uruguayaans rugbyteam, hun familieleden en supporters, op weg naar een wedstrijd in Chili. Onder de rugbyers ook Nando Parrado, die drie dagen bewusteloos in het ijskoude vliegtuigwrak ligt. Wanneer hij wakker wordt, ontdekt hij dat velen het ongeluk niet hebben overleefd, onder wie zijn moeder en zuster. Zij die het wel hebben overleefd, blijken diep in de Andes op een gletsjer in de sneeuw te zitten, zonder voedselvoorraden en enig uitzicht op hulp. Ze vechten tegen de onophoudelijke kou, levensgevaarlijke lawines; uiteindelijk bereikt hun het verschrikkelijke nieuws dat de reddingsoperaties van de buitenwereld zijn gestopt...
Terwijl de tijd verstrijkt, denkt Parrado veel aan zijn vader, die thuis het verdriet verwerkt van de dood van zijn vrouw en kinderen. Parrado weet dan: alleen al voor hem moet hij zien te overleven en thuis te komen. Hoe dan ook. Voor het eerst vertelt een overlevende van deze verschrikkelijke ramp zijn eigen verhaal, met ongelooflijke feiten en opzienbarende details.