Dit boek bereidt studenten verpleegkunde voor op het diverse en complexe werk in de ouderenzorg aan de hand van een selectie van gerontologische en geriatrische onderwerpen. Het eerste deel focust op gerontologie. Biologische gerontologie zoekt een antwoord op een aantal essentiële vragen over het lichamelijke verouderen. Waarom verouderen we? Hoe verouderen we? Wat kunnen we eraan doen? Als tegenwicht tegen het verval dat beklemtoond wordt in het biomedische model, volgen daarna de psychogerontologische stromingen die de mogelijkheid tot groei en ontwikkeling tot op hoge leeftijd centraal stellen. Sociale gerontologie - tot slot - nodigt uit tot reflectie over maatschappelijke visies op ouder worden. Enkele demografische verschijnselen die van invloed zijn op de verpleegkundige praktijk komen eveneens aan bod: de babyboomers, de honderdplussers en de oudere allochtonen. In het tweede deel wordt de focus verlegd naar oudere zorgvragers en het domein van de geriatrie. Met de stijgende leeftijd neemt de kans toe dat de oudere patiënt geriatrische kenmerken ontwikkelt die een specifieke verpleegkundige deskundigheid vragen. Comprehensive geriatric assessment, vallen, delirium, depressie en dementie illustreren uitgebreid het bijkomende perspectief nodig in de geriatrische zorg. Deze onderwerpen worden sterk evidence based onderbouwd. Het boek beoogt toekomstige verpleegkundigen een raamwerk te bieden waarbinnen zij hun beeld over ouderen, ouder worden en ouderenzorg kunnen exploreren en hun verpleegkundige competenties verder kunnen ontwikkelen. Het thema 'beeldvorming' loopt als rode draad doorheen beide boekdelen. Via verwerkingsopdrachten toetsen studenten hun competenties en communiceren zij met medestudenten over ouderenzorg. Dit daagt studenten uit in hun persoonlijke en professionele groei.