Goede Nederlandse melkkoeien gaven rond 1900 zo'n 2500 liter melk. Tegenwoordig halen ze gemakkelijk meer dan 8000 liter. Achter deze spectaculaire vooruitgang in productie gaat een eeuw van discussie tussen boeren en wetenschappers schuil. Hoe moest de ideale melkkoe eruitzien? Was een mooie koe een goede koe? Was productie of een sterk gestel het belangrijkst? Wat was de beste fokmethode? In De koe belicht Bert Theunissen de fokkerscultuur van de boeren, waarbij alles draaide om stamboeken, stierenkeuringen en kampioenskoeien, en de onderzoekerscultuur van de wetenschappers, voor wie het ging om wegen, meten en rekenen. Als derde partij was de politiek van belang, met Europees Landbouwcommissaris Sicco Mansholt in een hoofdrol. Dat koeien in de afgelopen honderd jaar steeds meer melk zijn gaan geven, wordt algemeen gezien als het resultaat van toegenomen wetenschappelijke kennis. Maar Theunissen laat zien dat het samenspel van fokkerscultuur, onderzoekerscultuur en economie veel belangrijker was dan nieuwe kennis.