Jaap en Ischa Meijer. Een joodse geschiedenis 1912-1956 is het eerste deel van een prachtige dubbelbiografie van Jaap en Ischa Meijer, vader en zoon. In dit deel vertrekt Jaap Meijer na de dood van zijn vader vanuit Winschoten naar Amsterdam om voor rabbijn te leren. Maar het ';joodse vraagstuk';, de universiteit en de liede sturen hem richting zionisme en geschiedwetenschap. Na Westerbork en Bergen-Belsen wint definitief de historicus in hem. In 1953 vertrekt het gezin Meijer naar Suriname. Daar wordt Jaap leraar geschiedenis en waarnemend rabbijn, en maakt Ischa zijn eerste krant. Samen vormen de twee delen ook een geschiedenis van het Nederlandse jodendom in de twintigste eeuw.