Kost En Inwoning Geb

Poëzie is geen tijdelijk onderdak, poëzie is kost en inwoning.’ Aldus begint Gerrit Komrij zijn nieuwe boek waarin hij, naar eigen zeggen voor het laatst, een aantal Nederlandstalige gedichten onder de loep neemt. Voor in Liefde Bloeyende, het eerste deel in zijn trilogie over poëzie, kreeg Komrij in 1998 De Gouden Uil. In 2001 verscheen het vervolg, Trou Moet Blycken. Beide delen behandelen de Nederlandse poëzie van de twaalfde eeuw tot nu en geven inzicht in de wijze waarop Gerrit Komrij zijn befaamde bloemlezingen samenstelde. Kost en inwoning is polemischer van aard dan zijn twee voorgangers. Komrij schrijft voornamelijk over recente gedichten en schroomt daarbij niet om tegen mening heilig poëtisch huisje te trappen. Voorpublicaties in NRC Handelsblad leidden tot woedende ingezonden brieven. Voor iedereen die van Komrijs analyses geniet en voor iedereen die zich opwindt over de onbarmhartige wijze waarop Komrij ijzeren reputaties laat sneuvelen, is er nu Kost en inwoning. De voltooiing van een unieke trilogie, die naast Komrijs poëziebloemlezingen op eenzame hoogte staat.