De Nederlandse poëzie van de twaalfde tot en met de zestiende eeuw in duizend en enige bladzijden
Volgens Komrij gaat het in de poëzie om 'het aardse, het hemelse en alles daartussen'. Dit vroegste deel in de serie 1000 en enige gedichten is welvoorzien van alle drie. Het heeft een vracht bekende en minder bekende liederen en gedichten opgeleverd. De 'klassieken', zoals het Halewijnslied, werden daarbij niet overgeslagen. Met elkaar geven ze een kleurrijk en verrassend tijdsbeeld. Bedrogen minnaars die door het venster bij hun geliefde naar binnen gluren, oude blinde nonnen met dikke lippen en lopende ogen die klagen dat ze nooit zijn gekust, mystici die zich zozeer aan de Minne wijden dat ze over zon, maan en sterren heersen, vermoorde meisjes die stroomopwaarts de rivier op drijven, leden van het potverteerdersgilde die zonder brood of geld naar Schamelveld trekken: al deze figuren (en nog veel meer) maken hun opwachting in de nieuwe bloemlezing van Gerrit Komrij. Een werkgroep hooggespecialiseerde mediëvisten maakte bij ieder gedicht een parafraserende vertaling, waardoor deze unieke bundel voor een ieder toegankelijk is.
Hebban.nl
Auteur | | Gerrit Komrij |
Taal | | Nederlands |
Type | | Hardcover |
Categorie | | Poëzie, Bloemlezingen & Letterkunde |