Dagboeken van de schrijfster (1903-1977), waarin zij vertelt over haar relaties tot een groot aantal personen.

Alvorens tot publikatie over te gaan, schaafde ze haar aantekeningen voortdurend bij om reputaties niet in diskrediet te brengen. De ongekuiste versie werd pas vorig jaar gepubliceerd en is onlangs in het Nederlands vertaald 'Incest, een selectie uit 'het liefdesjournaal”. Het boek bevat de aantekeningen uit de periode 1932-1934, waarschijnlijk de meest hectische uit haar hele leven. Zonder reserve beschrijft ze haar verhouding met June, op dat moment de geliefde van Miller. June is voor haar de verpersoonlijking van de vrouwelijke wellust, de verleidster, het vrouwtjesdier. Ze belichaamt alles waar Anais naar verlangt, maar waar zij zichzelf nog niet volledig aan over heeft durven geven. Eenmaal ontwaakt uit die roes, kijkt ze erop terug met een soort intellectuele distantie waardoor haar levenservaring dienstbaar wordt gemaakt aan het schrijven: “Ik besef hoever ik van de echte lesbische liefde afsta en dat het alleen de kunstenaar, de dominerende energie in mij is, die grenzen verlegt ( . . . )”.