Het feit, dat we in een wereld leven vol saaie, en soms zelfs lastige nummers - postcodes, telefoonnummers, nummers van giro- of bankrekening - zegt feitelijk niets over wat wiskundigen doen, over hun enorme wereld van nummers, vormen en machines. En mensen.

In dit boek staat een helder betoog, dat zeker ook voor de leek zeer toegankelijk is, wordt de wereld van priemgetallen en hele getallen getoond. Er wordt bekeken of iemand een onbreekbare code can construeren. Of een Möbiusband, een oppervlak, dat maar één hoek en één zijde heeft. Of een paasei van 10 meter doorsnee, balancerend op de punt van een piramide. De wereld van de wiskunde is vol met wonderbaarlijke machines, die al snel beter zullen kunnen schaken dan wie dan ook, en die het absurd moeilijke probleem oplossen, dat Archimedes, in woede, zo'n 2200 jaar geleden opwierp om zijn vijanden het bloed onder de nagels vandaan te halen. Maar in de wiskunde worden ook praktische vragen gesteld waarop niet altijd een eenduidig antwoord mogelijk is. Is democratie, bijvoorbeeld, wiskundig wel in de haak? Wiskunde is echter vóór alles een wereld van mensen, van Srinivasa Ramanujan, de grote Indiase wiskundige, die in een klein Indiaas dorp werd geboren en de wiskundigen aan de universiteit van Cambridge versteld deed staan. Of van Thomas Beale, die in een hotel in Virginia een lijst met codes achterliet, die zou leiden naar een schat van 17 miljoen dollar, maar waarvan de sleutel nog steeds niet is gevonden. Of van Alan Turing, die machine probeerde te ontwerpen, die kon denken.