In dit vervolg op ALS DE LIEFDE GROEIT komt de lezer dezelfde personen uit het Veluwse dorp tegen. De oude Janus lijdt onder het verlies van zijn vrouw, maar put moed uit zijn geloof. Hij wordt bijzonder vertroost als zijn zoon en schoondochter, samen met Johannes en Els die enkele jaren zendingswerk in Zuid-Afrika hebben verricht, met hun kleine Jan weer bij hem in de buurt komen wonen. Hij maakt het zelfs nog mee dat Johannes predikant in een Veluwse gemeente wordt. Jansje maakt een moeilijke periode door als Leendert, haar man, tijdens een verkeersongeval om het leven komt. Voorafgaand aan de dag, waarop Jan tenslotte Jansje zijn vrouw mag noemen, verdonkert hun geluk doordat het jonge bedrijf van Jan met de ondergang bedreigt wordt.