In de totale maatschappelijke ontwikkeling spelen de sociaal-economische factoren een steeds grotere rol. Om het heden beter te begrijpen is het dus van belang een inzicht te hebben in de mechanismen die deze factoren, historisch gezien, op de voorgrond hebben gebracht. Dit is de opdracht die de auteurs zich bij het schrijven van dit boek gesteld hebben : het uitdiepen van de geschiedenis van het commercieel en industrieel kapitalisme in Europa, sinds het ontstaan van de steden tot aan de Tweede Wereldoorlog.
Om deze overgang van een primitieve landbouweconomie naar een complexe moderne welvaartsmaatschappij duidelijk te kunnen voorstellen, is het boek onderverdeeld in drie grote chronologische fasen : het ontstaan van het handelskapitalisme tijdens de middeleeuwen (950-1450), de versnellingsfase van dit handelskapitalisme tijdens het mercantilisme (1450-1750) en ten slotte de geboorte en de groei van het nijverheidskapitalisme (1750-1950). Binnen elk tijdskader wordt geopteerd voor een sectoriële benadering. Achtereenvolgens worden landbouw, handel en nijverheid, munt- en kredietwezen ter sprake gebracht, terwijl tevens aandacht wordt geschonken aan de bevolkingsevolutie en aan de sociale gevolgen van het economisch ontwikkelingsproces.
In dit boek wordt de geschiedenis benaderd vanuit een verklarend perspectief. Daarom wordt vrijwel uitsluitend aandacht besteed aan de grote determinanten in het historisch gebeuren, en wordt gebruik gemaakt van concepten en theorieën uit de economie en de sociologie. Het grote voordeel van deze werkwijze is dat de samenhang tussen verleden, heden en toekomst duidelijker naar voren komt.
De bruikbaarheid van het boek wordt sterk verhoogd door de bijlagen : een uitgebreide literatuurlijst; een glossarium waarin alle in de tekst gebruikte economische begrippen en historische termen verklaard worden en een drieledig register (van persoons-, plaats- en zaaknamen).