'Frederik legt met een boos gebaar een vinger op zijn mond. Af en toe komt er een patrouille langs, maar verder lijkt alles stil en uitgestorven. De maan schijnt helder. Soms schuift er een wolk voor.
Er is niemand te zien of te horen. Nog even blijft Frederik staan, dan stoot hij Willem aan. "Zie je dat schip recht voor ons? Daar gaan we straks de loopplank op. We verstoppen ons in de reddingssloep, achter op het schip. Gesnopen?" "En dan?" "Zien we wel!"
Plotseling horen ze rechts van hen hoefgetrappel. Ze drukken zich plat tegen de gevel. Vanuit een steegje verderop komen een paar kinderen uit de schaduw tevoorschijn. Dan gebeurt er ineens van alles tegelijk...'

De Fransen zijn de baas in Holland. De twee vrienden Frederik en Willem ontsnappen uit het weeshuis. Waar kunnen ze heen? Ze proberen zich te verschuilen in de reddingssloep van een schip. Maar op dat schip gebeuren vreemde dingen...