'Vanavond houd ik schoeninspectie in de barak van de 3 Jodenvriendjes. Ik vind natuurlijk wel een zandkorrel of stofje op hun schoenen. En dan trap ik ze zelf de strafbarak in. Morgen gaan ze dan met duizend Joden op transport.' SS-Sturmbannführer Erich Deppner, commandant van het joodse doorgangskamp Westerbork, bulderde van het lachen. Zijn manschappen juichten. De drie wat Deppner noemt 'Jodenvrienden' zijn Auke, Frans en Klaas die in de zomer van 1942 in Westerbork zijn opgesloten. Ze hebben zonder succes geprobeerd enkele joodse kampbewoners te helpen en dat maakte de commandant razend van woede. Daarom wil Deppner nu met de jongens afrekenen.