De mooie, eigenzinnige Blanchette woont in de joodse wijk met haar familie, waaronder haar zwager Thoros, op wie ze in stilte verliefd is. Wanneer de paus op een avond aan raadselachtige, helse pijnen lijdt, haalt men de beste heelmeester van de stad erbij: de jood Thoros. De paus herstelt en Thoros wordt rijkelijk beloond. Maar op weg naar huis verliest hij het bewustzijn. Meer dood dan levend wordt Thoros naar een hospitium overgebracht. Hij komt weer bij, maar is zijn gevoel voor plaats en tijd kwijt. Blanchette wacht intussen met smart op nieuws over haar zwager Thoros. Dan nadert het noodlot voor allen in Avignon, want in het voorjaar van 1347 arriveert de Zwarte Dood, en wordt overlevingsdrang in Avignon pas echt op de proef gesteld.