Vantoen.nu - Geschiedenis der klassieke literatuur II
In het tweede deel wordt het antieke proza behandeld, behalve de geschiedschrijving, die al in deel I een plaats vond. Hierbij neemt, de wijsgerige literatuur de grootste plaats in. Dit is niet te verwonderen, wanneer men bedenkt welk een betekenis de Griekse denkers, allereerst Plato en Aristoteles, nog steeds voor het geestesleven bezitten. De eerste was bovendien een ongemeen begaafd schrijver, die prachtige karakteristieken geeft van de personen die aan zijn dialogen deelnemen, en hun gesprekken meermalen inkleedt in de vorm van allegorische verhalen en mythen, die terecht beroemd zijn geworden. De voortzetting van de filosofie door de Romeinen, zowel in het Latijn, zoals bij Cicero en Seneca, als in het Grieks, dat door keizer Marcus Aurelius nog werd geschreven, wordt door dr. Van IJzeren behandeld tot aan de laatste uitloper ervan in het begin van de 6e eeuw in de figuur van Boethius. Vervolgens wordt het redekunstig genre behandeld, dat inde oude wereld zulk een grote plaats innam, groter dan de 20e eeuwse mens zich kan voorstellen en daarom wel licht juist zo leerrijk voor hem. De romankunst is in de Oudheid nog weinig geprononceerd, al is hier ook nog wel iets interessants te vinden. Des te meer zijn de bewaard gebleven brokstukken van de antieke briefliteratuur van belang. Deze opent ons een natuurlijke weg tot het verkrijgen van levendige indrukken aangaande de gevoels- en gedachtenwereld onzer geestelijke voorouders. In het boek van Van IJzeren vindt men de prettige en heldere leiding van een bekwaam vakman, die geen geleerdheid uitstalt, maar een brede oriƫntering geeft in de letteren der Oudheid met het ideaal, aan alle ontwikkelden die in zijn vak leken zijn, het beste van het rijke erfdeel der antieke wereld door te geven.
Auteur | | J. van IJzeren |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Geschiedenis |