Goed gaat met iedere gelovige zijn eigen weg. Toch is er in algemene zin een heilsorde aan te wijzen. Dit boekje gaat over grote momenten uit het leven van ieder gelovige, zoals roeping, nekering, wedergeboorte, rechtvaardiging en heiliging. Hoe gangbaar deze begrippen ook zijn, in het leven van de gelovige en in de theologie roepen ze veel vragen op. Bestaat het leven van de gelovige uit stadia die hij chronologisch moet doorlopen? Of is bijvoorbeeld de drieslag 'ellende - verlossing - dankbaarheid' toch niet chronologisch bedoeld?