De mensen vragen zich wel eens af: wat doet zo’n profschaker de hele dag? Zouden zulke intelligente liedenzich niet beter nuttig kunnen maken voor de maatschappij? Kun je van het schaken leven? Hoe voorziet een schaker in zijn seksuele behoeften? Deze en vele andere vragen worden beantwoord in Schaken voor huisvrouwen. Geen vakterminologie, klare taal, geschikt ook voor doorsnee mensen om inzicht te krijgen in de schaakwereld. Het boek behandelt de wording van de hoofdpersoon tot profschaker na het stranden van zijn academische loopbaan. Zijn vader diende in beide gevallen tot voorbeeld. De lezer wordt meegenomen in de schaakscene: de (buitenlandse) competities, toernooien, het kartel dat de nationale evenementen controleert en de zwalkende schaakbond. Men krijgt inzicht in de verandering van het spel door de computer, de (imago)crisis waarin de schaakwereld verkeert en het erbarmelijke niveau van de schaakjournalistiek. De voor- en nadelen van het trainersbestaan komen aan de orde, alsmede waarom Nederlandse jeugdspelers nooit de wereldtop halen. Daarnaast presenteert dit boek de schaker en de schaaksport als een maatschappelijk fenomeen. In dit alles is de vrouw continu als Nemesis aanwezig. Voor haar is de schaakwereld onbegrijpelijk, zodat zij er eerder een aversie tegen koestert. En dat terwijl de schaker zo naar haar verlangt…