Marco Stanley Fogg is een wees, een kind van de jaren zestig, een speurder, eeuwig op zoek naar de sleutel tot zijn verleden, naar het antwoord op het raadsel van het lot. Terwijl Marco van Manhattan naar de woestijnen van Utah reist, ontmoet hij vele verschillende personen en beleeft hij een reeks rijke en verrassende gebeurtenissen.
Het boek begint in de zomer van 1969, waarin de mens zijn eerste stap op de maan zette. Het gaat in tijd zowel voor- als achteruit en vertelt het verhaal van drie generaties. Maanpaleis wordt voortgestuwd door het toeval en het geheugen, getekend door tragedie en verlossing en verlicht door lyrische en scherpzinnige taal.