Nobelprijs winnaar Hermann Hesse debuteerde in 1899 met Romantische Lieder. Het romantische is ongetwijfeld een van de sleutels tot zijn werk. Dat is zeker het geval in al zijn liefdesverhalen, die in deze bundel bijeen zijn gebracht. Vooral de eerste liefde, die als een onverwachte bliksem door het prille leven klieft, staat bij Hesse in het middelpunt. Geremd, verlegen, onhandig, zwaarmoedig of gelukzalig zoeken de jongeren in deze verhalen na de blikseminslag der liefde de nabijheid van de begeerde persoon. Het zijn de modaliteiten van de uiterste verliefdheid die Hesse onweerstaanbaar, en wars van elke traditie, verbeeldt. Het zijn echter ook ouderwetse verhalen, maar dan in de beste zin van het woord en dus eeuwig en modern; en dat alles in de onovertroffen transparante stijl die zijn werk zo kenmerkt. Hesse maakt de liefde nieuw. Heel wat verhalen uit deze bundel verschenen niet eerder in boekvorm.