In de Verenigde Staten wordt er al druk over gespeculeerd: zal voormalig vice-president Al Gore in 2008 een gooi doen naar het presidentschap? Gore zegt dat hij geen plannen heeft, maar de aankondiging van zijn nieuwe boek, waarin hij forse kritiek zal uiten op de regering-Bush, wordt door de Amerikaanse media gezien als het begin van zijn eventuele campagne. George W. Bush doet er volgens Gore alles aan om de kiezer bang te maken. Toen hij de Amerikaanse troepen naar Irak stuurde geloofde zeventig procent van de Amerikanen dat Saddam Hussein iets met 11 september te maken had. Toen kiezers in Ohio gevraagd werd wat van de verkiezingscampagne was blijven hangen, noemden zij het vaakst twee televisiespotjes van Bush die de angst voor terrorisme aanwakkerden. Bovendien is de regering-Bush minder dan welke eerdere regering ook geïnteresseerd in het delen van de waarheid met de burgers. Nog zorgelijker is het dat zij zich nauwelijks meer lijkt in te spannen om achter de waarheid te komen. Ze gaat niet eens op zoek naar openbare informatie, naar onverwachte en zelfs ongemakkelijke feiten die kunnen leiden tot onwelkome conclusies. Hoe is het zover gekomen met de Verenigde Staten? Hoeveel schade is er aangericht aan het functioneren van de democratie en aan de rol van Amerika als hoeder van de veiligheid in de wereld?
Met De aanval op de redelijkheid schreef Al Gore een vooruitziend en krachtig manifest over de essentiële rol van de rede en het heldere denken in een gezonde democratie.