Op 11 september 2001, tijdens een feest in Berlijn, laait de liefde tussen Isabelle en Jacob, die tien jaar eerder ook een affaire hebben gehad, opnieuw op. Op diezelfde dag komt een collega-advocaat van Jacob om bij de aanslag op de Twin Towers. Jacob krijgt zijn baan en het jonge, succesvolle stel verhuist naar Londen, waar Isabelle blijft werken voor haar grafische bureau in Berlijn. Haar vrije tijd brengt ze door met doelloze zwerftochten door de stad, in de broeierige weken voorafgaand aan de uitbraak van de oorlog in Irak. Dan raakt Jacob gefascineerd door zijn homoseksuele baas, en ontmoet Isabelle de hardvochtige dealer Jim, tot wie ze zich aangetrokken voelt. Langzaam maar zeker verschijnen er barsten in hun schijnbaar perfecte leven. Katharina Hacker vertelt het verhaal van de generatie van op zichzelf gerichte middertigers, die weliswaar alle mogelijkheden en vrijheid hebben, maar die zich nergens door kunnen laten raken. Ze voelen zich vervreemd van zichzelf, van elkaar en van hun omgeving. Ze hebben geen geloof, geen betrokkenheid, geen idealen. Hacker vangt hun fundamentele verwarring en levensvragen in schitterend en beheerst proza, met oog voor detail en gespeend van elk moreel oordeel. Met Lege handen heeft Hacker zich een plaats veroverd tussen de grote schrijvers van geëngageerde romans, zoals Marja Brouwers, Jonathan Frantzen en Ingo Schulze.