In de opstellen verenigd in dit boek, gaat het om 'beschouwelijk leven'. Een hachelijk thema dat vooral in onze werkzame eeuw - niet goed opgewassen lijkt tegen verwijten van afzijdigheid en we reldvreemdheid. Toch biedt het boek geen historisch of nostalgisch overzicht, maar juist een rijk palet van eigenzinnige overwegingen waarin serieus naar hedendaagse mogelijkheden en onmogelijkheden voor beschouwelijkheid gezocht wordt. De auteurs, van wie de mees ten een filosofische achtergrond hebben, tonen zich bij al hun ver schillende perspectieven (variërend van discussies met antieke opvat tingen tot kritische sympathie met postmoderne, van esthetica tot metafysica) opmerkelijk eensgezind: wanneer beschouwelijkheid be staansrecht heeft, geldt ze niet het transcendente, maar neemt ze de vorm aan van aandacht voor de werkelijkheid zelf. De werkelijkheid zelf wil onophoudelijk en intens 'gelezen' worden en vraagt om be trokkenheid. De aandacht die hierop ingaat, wordt tot houding of vorm van leven. Verrassend is die uitkomst niet. De opstellen zijn geschreven onder inspiratie van Cornelis Verhoeven, de filosoof die de lectuur van de werkelijkheid als weinigen beheerst, en aan wie zij tezamen als een liber amicorum worden aangeboden.