KARTOENS 70

Voor de wereldkartoenale 1970 werden niet minder dan 1.000 kartoens ingezonden. Daaruit heeft een bekwame jury opnieuw een 100-tal kartoens geselekteerd voor het DF- kartoenboek IV. 1 op 10 kartoens werd dus waardig bevonden voor opname in het riantste kartoenboek dat in Vlaanderen verschijnt. We mogen wel zeggen dat de jury from ca. 100 beste, allergekst getekende moppen van de kartoenale 1970 heeft bijeengebracht. En die jury is heus niet van gisteren. Namen als Jos Ghysen, Gaston Durnez, Rik Slabbinck, Luk Verstraete, Simoën. (Parijse kartoenuitgever), Clem de Ridder (voor het Davidsfonds) en de winnaars van vorige kartoenale zijn echt toch wel een garantie voor goede, smakelijke humor.

Als nieuwigheid naast het gewone kartoen, het tijd-kritische kartoen en de karikatuur is er dit jaar de 'sport'-spotprent bijgekomen. Wie af en toe kritisch naar het gechargeerde gebazel van de sportjoernalisten luistert, zal wel niet verwonderd zijn dat in deze kategorie buitengewone prenten werden geleverd: de sport in haar hemd...

Gaston van Camp

HET BONTE BOEKETBOEK: DE MENS

De mens uit zich onder vele gedaanten - als politicus: denk aan - John Kennedy, als geleerde: dr. Fleming, als veroveraar: Alexander de Grote, als rebel: Ché Guevara... De auteur geeft van al deze typen -- en van nog heel wat anderen! -- een boeiende schets. Maar hij doet nog heel wat meer. Hoe was de mens b.v. vóór hij echt MENS was? Op zeer geslaagde wijze mengt Gaston van Camp de archeologie, de biologie en de geschiedenis door mekaar om te laten inzien hoe de mens in de voorhistorische tijd is gegroeid.

Die mens wordt geboren en gaat leven (houding. hygiène, etc.), hij steekt in elkaar als een wondere machine (bloedsomloop, spijsverte- ring, hersenen), hij kan 'denken', zien, voelen. De mens is een geestelijk wezen, velen geloven in een bovenmenselijk gegeven, (een leven nà de dood). Hij is ook een machine die plots kan stukgaan (over ziekten). Hij kan slapen en dromen (hoe steekt dat wondere fenomeen in elkaar?) en morgen zal de mens nóg leven. Wat wordt er morgen van de mens? Zal hij zich hand- haven als mens of als mens ten onder gaan? Een blik in de toekomst, donker of rooskleurig?