Paard en beest
In kleine kring golden de essays van Toine Moerbeek (Halsteren, 1949) al jaren als een geheimtip: hier was een klassiek dubbeltalent aan het woord. Een schilder die kan denken en die zijn gedachten over de schilderkunst zo kan verwoorden dat je beter leert kijken.
Het gaat in dit boek niet alleen over beeldende kunst, maar vooral over kunstenaars, zoals Rembrandt, Rodin, de veronachtzaamde Spencer, Sherman en Hopper. Over de verhouding tot hun model bijvoorbeeld, of over hun kuisheid, of over hun wijze van verliefd zijn. Moerbeek behoort tot de soort essayisten die zich meten met hun onderwerpen. Wat hij ziet, en vervolgens bewondert of verdacht vindt, vormt hem. Hij spoort van de kunst die hem, als een verliefde, in beslag neemt, en dikwijls ook verandert, het drama op - en ontpopt zich tot een veeleisende, psychologiserende minnaar, een die wil kennen wat hij vereert. Daarom ook heeft de auteur de kunstwerken die hij beschrijft naar middeleeuwse traditie gekopieerd. 'Ik vat het kopiƫren magisch op. Ik ben niet alleen de kopiist van weleer, maar ook diens voorganger, de monnik, die het alleroudste of misschien alleroudste handschrift van de tekst die hij wil overdragen overschrijft, precies zoals het is met al die onbegrijpelijke krullen en rare lusjes omdat hij denkt dat daarin de strekking van de tekst vervat zit.'
Juist voor niet-schilders is dit een leerzaam boek, want het gaat uiteindelijk om wat beelden leren. Moerbeek zelf over zijn eerste schilderklas in zijn geboortedorp: 'Ik leerde daar veel. Lang niet alles, maar wel het belangrijkste. Ik leerde dat de schilderkunst een sfeervolle en gezellige bezigheid is, mooi voor het oog, aangenaam voor de neus en plezierig voor de handen. En ook dat de schilderkunst over de grote zaken van leven en dood gaat, maar dan zo, dat een kind ze kan snappen.'
Het gaat in dit boek niet alleen over beeldende kunst, maar vooral over kunstenaars, zoals Rembrandt, Rodin, de veronachtzaamde Spencer, Sherman en Hopper. Over de verhouding tot hun model bijvoorbeeld, of over hun kuisheid, of over hun wijze van verliefd zijn. Moerbeek behoort tot de soort essayisten die zich meten met hun onderwerpen. Wat hij ziet, en vervolgens bewondert of verdacht vindt, vormt hem. Hij spoort van de kunst die hem, als een verliefde, in beslag neemt, en dikwijls ook verandert, het drama op - en ontpopt zich tot een veeleisende, psychologiserende minnaar, een die wil kennen wat hij vereert. Daarom ook heeft de auteur de kunstwerken die hij beschrijft naar middeleeuwse traditie gekopieerd. 'Ik vat het kopiƫren magisch op. Ik ben niet alleen de kopiist van weleer, maar ook diens voorganger, de monnik, die het alleroudste of misschien alleroudste handschrift van de tekst die hij wil overdragen overschrijft, precies zoals het is met al die onbegrijpelijke krullen en rare lusjes omdat hij denkt dat daarin de strekking van de tekst vervat zit.'
Juist voor niet-schilders is dit een leerzaam boek, want het gaat uiteindelijk om wat beelden leren. Moerbeek zelf over zijn eerste schilderklas in zijn geboortedorp: 'Ik leerde daar veel. Lang niet alles, maar wel het belangrijkste. Ik leerde dat de schilderkunst een sfeervolle en gezellige bezigheid is, mooi voor het oog, aangenaam voor de neus en plezierig voor de handen. En ook dat de schilderkunst over de grote zaken van leven en dood gaat, maar dan zo, dat een kind ze kan snappen.'
Auteur | | Toine Moerbeek |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Kunst & Fotografie |