Dit boek is de tweede, ingrijpend herziene druk van ‘Verbintenissenrecht in ontwikkeling’ (1985), met daarin opgenomen de sindsdien verschenen Supplementen (1986, 1987, 1988/89 en 1990), met aanvulling van ontbrekende onderwerpen. Deze herziening en samenvoeging waren niet alleen voorzien in de oorspronkelijke opzet van het werk, maar ook noodzakelijk na het in werking treden van het nieuwe wetboek, dat daarmee op de eerste plaats gekomen is. De integratie die nu plaatsgevonden heeft betreft derhalve niet alleen de vorige verstes van dit boek, maar ook een integratie van het recht onder het oude BW en nieuwe BW. Het boek verschijnt in twee delen: het eerste is gewijd aan het contractenrecht, het tweede aan het rervolg van contractenrecht, onrechtmatige daad en het overige verbintenissenrecht. Bestemd voor onderwijs en praktijk, werd gekozen voor een vorm studieboek/handboek die het midden houdt tussen het engelse ‘textbook’, gekenmerkt door grote aandacht voor (uitvoerig weergegeven) jurisprudentie en praktijkgevallen, en het franse en duitse handboek, met de grote ruimte die gegeven wordt aan de bespreking van dogmatische en rechtsmethodische vraagstukken. De behandeling van het verbintenissenrecht wordt geken: merkt door het in onderlinge samenhang beschouwen van rechtsfiguren, binnen en buiten contract. Hierbij staan rechtsbeginselen en het maatschappelijk aanvaardbaar zijn van het resultaat centraal, en wordt gewicht toegekend aan hetgeen rechtsvergelijking en rechtsvinding te bieden hebben. Gestreefd wordt naar een harmonische overgang van het oude naar het nieuwe recht, met een kritisch oog op beide rechtsgebieden, zo: als men van de auteur gewend is. Ook wat dat betreft, blijft het ‘Verbintenissenrecht in ontwikkeling’.