Rieks is 12 jaar oud en woont in het dorpje Reggelo. De tweede wereldoorlog is uitgebroken. Rieks, zijn moeder en zijn zusje missen Rieks' vader, die is opgehaald om in Duitsland te werken. Grootvader en de knechts dragen zorg bij in de bakkerij. Als de school wordt gesloten, verveelt Rieks zich niet. Hij gaat samen met zijn grootvader brood rondbrengen en wordt regelmatig ingeschakeld bij het bonnen plakken. En eens per week krijgt hij orgelles. Daar gaat hij bijzonder graag naar toe. Hoewel het erg koud is in de kerk, blijft hij vaak nog een les langer, om de pomp te bedienen. Want na hem komt Marieke. Op een ochtend doet oom Toon zijn intrede in het gezin. Rieks had nooit geweten dat hij een oom Toon had. Oom Toon heeft veel meegemaakt en is goed op de hoogte van het verloop van de oorlog. Hij luistert elke dag naar de engelse radio en hoort al snel bij het gezin. Rieks heeft genoeg vrije tijd over om met Willen dennenappels te gaan zoeken in het bos, en hun hut te inspecteren. Maar het bos is niet veilig. Rieks en Willem ontdekken hoe dichtbij het gevaar komt als zware oorlogswapens het dorpje Reggelo bedreigen.