Als Peter, Susan, Edmund en Lucy naar een vriendelijke professor op het platteland worden gestuurd, vermoeden ze niet dat ze een buitengewoon avontuur zullen beleven. Het begint allemaal op een regenachtige dag in de zomer. De kinderen gaan samen op verkenning uit in het grote huis waar ze logeren. In een van de kamers staat alleen een oude kleerkast. Lucy is nieuwsgierig, opent de deur en loopt de kast in. Het volgende moment staat ze tot haar verbazing in een bos, waar het avond is en de sneeuwvlokken naar beneden dwarrelen. Lucy heeft het land Narnia ontdekt, waar ze fauns, centaurs, nimfen en elfen ontmoet en sprekende dieren. In Narnia woont ook de prachtige maar gemene Witte Tovenares, die ervoor zorgt dat het al honderd jaar winter is in het land...

Al meer dan vijftig jaar lezen kinderen met rode oortjes de verhalen van C.S. Lewis. Met de uitgave van dit rijk geïllustreerde prentenboek zijn deze verhalen voor het eerst voor jongere kinderen toegankelijk gemaakt. De zorgvuldig bewerkte tekst vormt samen met de illustraties van Christian Birmingham een prachtig geheel.