1648. Na bijna dertig jaar snakt de Europese bevolking naar het einde van de oorlog. De Duivelsbijbel, het machtigste boek ter wereld, staat in het middelpunt van de belangstelling. Vanuit het noorden stuurt koningin Kristina van Zweden haar minnares Ebba Sparre om het boek te vinden. In het westen wordt een jezuiet met een belangrijke boodschap vermoord en in het zuiden komt een oeroud netwerk weer tot leven. Vanuit het oosten beginnen twee vrouwen aan een reis met als doel een doodziek kind te redden. Hun tocht voert hen rechtstreeks in de armen van de jezuietenpater Silvicola. Die heeft maar een missie: het vernietigen van de Duivelsbijbel.