Een van de zaken betreft een Nederlandse seriemoordenaar, die in 1939 in Amerika wegens een zedendelict tot 15 jaar gevangenisstraf was veroordeeld. Kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd hij uitgewezen naar Nederland, waar hij in 1941 in Noord-Brabant in een tijdsbestek van drie weken twee jonge meisjes vermoordde. Nadat hij voor een van deze moorden 15 jaar had gezeten, bracht hij vervolgens in 1960 in Limburg een 12-jarige jongen om het leven. J.A. Blaauw deed ook in Amerika uitvoerig achtergrondonderzoek naar deze moordenaar. De overige zaken betreffen onder meer een dubbele roofmoord in Culembborg; een roofmoord in Leidschendam; een roofmoord in Rotterdam en een spectaculair stropersdrama in Limburg.