Vrijwel al mijn verhalen en romans vinden op een of andere manier hun oorsprong in het politiebureau aan de Amsterdamse Warmoesstraat. Het bureau bestrijkt slechts een klein gebied, een vierkante kilometer ellende waarop crimineel gezien van alles gebeurt. Achtentwintig jaar heb ik onafgebroken als rechercheur aan dat bureau Warmoesstraat geopereerd. Dat is een unicum. Na enkele jaren Warmoesstraat heeft een politieman zoveel deuken in zijn ziel, dat geen ketellapper ter wereld er nog iets aan kan doen. Ik ben er nog vrij gezond uitgestapt, hoewel ook bij mij duidelijke sporen van beroepsdeformatie aantoonbaar zijn. Ik ben mij dat bewust. Ik probeer ze niet uit te wissen, als dat al mogelijk was. Integendeel, ik koester ze. Een vreemd bureau, dat bureau Warmoesstraat. In de achtentwintig jaar dat ik daar dienst heb gedaan, heb ik mij nog nooit een dag verveeld. Er was ook geen dag gelijk aan de andere. Of het moest zijn de steeds terugkerende verbazing over de inventiviteit en de vindi