Het gaat niet goed met de kerken in Nederland. En het trieste is dat ze dit voor een groot deel aan zichzelf te wijten hebben. Terwijl de wereld om hen heen ingrijpend verandert en zich in een overgangsfase naar een nieuwe samenleving bevindt, zijn de kerken in grote lijnen dezelfde gebleven. Daardoor 'passen' zij steeds minder in deze samenleving en staan ze buiten spel. Zowel naar niet-gelovigen als naar de gelovigen toe verliezen zij aan relevantie omdat zij niet duidelijk kunnen maken welke betekenis zij hebben voor het leven en samenleven van de mensen.

Als de kerken dit te danken hebben aan hun eigen opstelling, moet het ook anders kunnen. Maar daarvoor is bezinning op de bedoeling van de kerk en bereidheid tot verandering van de kerkelijke organisatie noodzakelijk. Met het oog hierop schreef de godsdienstsocioloog Gerard Dekker dit boek.

Na een schets van de huidige situatie en een analyse van de veranderingen en problemen waarvoor de kerk gesteld wordt, volgt een reflectie op de vraag wat het christelijk geloof en de kerk eigenlijk zijn. Daarna geeft Dekker aan op welke wijze die kerk in deze samenleving gestalte moet aannemen, wil zij haar functie in deze wereld kunnen vervullen. Dat wil zeggen: hoe zij een instelling kan zijn waarin mensen hun geloof kunnen beleven en met behulp waarvan zij hun geloof in de wereld gestalte kunnen geven. Zonder een blauwdruk van de toekomstige kerk te geven, wordt tot slot wel zo concreet mogelijk aangegeven wat dit betekent voor de organisatie van het kerkelijk leven, voor de kerkelijke activiteiten en de kerkelijke functionarissen, en voor de relatie tussen de verschillende kerken in Nederland.

Het boek is geschreven vanuit een grote teleurstelling over en een sterke betrokkenheid bij het huidige kerkelijke leven.