Kwijt Weg Foetsie

¿Opa,¿ zei Hanna geschrokken, ¿ik ben mijn pepermuntje kwijt.¿
Ze wees op de tafel. ¿Daarnet lag hij nog hier.¿
¿Echt waar?¿ vroeg opa verbaasd. Hij bukte zich en keek onder tafel.
¿Niets,¿ zei hij. ¿Wil je dan een dropje?¿
Maar Hanna schudde van nee. ¿Ik had net zo¿n zin in pepermunt.¿
¿Waarschijnlijk,¿ zei opa, ¿is je pepermuntje weggerold. Op weg naar Foetsie.¿
Hanna keek opa verbaasd aan.
¿Als spullen verdwijnen,¿ zei opa, ¿gaan ze meestal naar Foetsie-eiland toe.¿

Foetsie ligt ver weg. Voorbij de Zeven Zeeën, bij de kust van Zuid-Amerika. Misschien kunnen Hanna en opa het pepermuntje nog inhalen voordat het voorgoed verdwenen is, maar dan moeten ze wel snel zijn. Opa pakt zijn wandelstok en samen roeien ze door de kamer het pepermuntje achterna. Onderweg vragen ze de weg aan iedereen die ze tegenkomen: de theepot, het peper- en zoutstelletje, het vaasje. Dat levert niet altijd bruikbare, maar vaak wel geestige informatie op.