Nog voordat Nelson Mandela gevangen werd gezet op Robbeneiland woonde Erik van Ees al in Zuid-Afrika. Hij heeft Zuid-Afrika's metamorfose meegemaakt: van een staat waarin een blanke minderheid met geweld en wetgeving de meerderheid overheerste, tot de tegenwoordige Rainbow Nation. In de dertig jaar dat hij als buitenlands correspondent werkt, heeft hij alle grote gebeurtenissen verslagen: de revolutie van Soweto, de grensovervallen, de opstanden in de townships, de gruwelijke autobandmoorden, en de woede, de angst en de pijn. Maar in Land van de regenboog vertelt Van Ees ook over het andere Zuid-Afrika, de zachtmoedige wereld temidden van al dat geweld, die maar weinigen zo goed kennen als hij. Hij beschrijft de vriendelijke, hoffelijke bevolking en de verpletterende schoonheid van de natuur. In een bootje afgelegen rivieren op varend en per fiets het land doorkruisend, praat hij met vissers en zeilers, niet wildwachters en boerenarbeiders, met een man die langs de weg kastanjes verzamelt, en met mevrouw Mary, een medicijnvrouw die hem haar kostbaarste bezit aanbiedt. En hij laat de lezer kennismaken met de zeldzame moerasroos, die zich niet laat kweken, maar zich elegant en arrogant verheft in de meest onherbergzame streken.