Her Heidenschap, een polder in Zuidwest-Friesland, is door de eeuwen heen onrworsteld aan de zee. Tot in de twintigste eeuw liep het grasland 's winters veelal onder water. In deze oerpolder vestigde zich een boeren-bevolking, die met veel geploeter het land tot vruchtbare grond omtoverde en het gebied ging bedijken. Wie waren die mensen, die zich niet af lieten schrikken om meters onder de zeespiegel te gaan wonen en van wie het dagelijks bestaan getekend werd door de strijd tegen het water? Op onnavolgbare wijze brengt Hylke Speerstra het platteland en zijn bewoners uit het verleden tot leven. Hij sprak meer dan tweehonderd Heidenskipsters en diepte familiegeschiedenissen uit aan de hand van dag-boeken en documenten van officiële instanties. En Speerstra gaat verder waar het geheugen van de huidige generaties verstek laat gaan, hij vult dc verhalen aan; precies zo was het, of zo had het kunnen zijn. Leef mee met Melle de Vries en de weduwe Sjoukje Fonda van Rode-schuur, met schipper Wiebe en zijn gcliefde Hesseltsje, boerin Dutsje Douma, StilleTjitte van Groot Welgelegen en zijn huishoudster Jantsje en vele andere negentiende-eeuwse bewoners van het Heidenschap. Net als bij de verhalen van de emigranten uit Het wrede paradijs kan men Geert Mak opnieuw citeren met zijn uitroep 'Je mond valt open, pagina na pagina. Wat een moed en wanhoop! Wat een levens!'
Hylke Speerstra (1936) is de chroniqueur van Friesland. Eerder verschenen van zijn hand bij Contact De koude erfenis. Verhalen van het ijs (1998) en Het wrede paradijs (2000), over Friese emigranten in de twintigste eeuw.