Virussen zijn een deels nog onbegrepen overgangsvorm tussen dode en levende materie. Om zich voort te planten hebben ze een vreemde cel van een plant of een dier nodig, maar op zichzelf zijn ze vrijwel onsterfelijk. Sommige virussen, zoals verkoudheid, zijn alleen maar vervelend, maar andere, zoals pokken, zijn levensgevaarlijk. Veruit de meeste echter zijn onmerkbaar en kennen wij niet. Maar steeds meer virussen 'springen over' van dier op mens en blijken dan uiterst schadelijk. Aids is daarvan een voorbeeld.

Hoe doen virussen dat? Wat is hun strategie, hun belang, hun bedoeling? In de nabije toekomst zullen nieuwe dodelijke varianten de kop opsteken, en de vraag is of wij daar veel tegen kunnen doen. Waarom zijn virussen zo moeilijk te bestrijden? Wat is het geheim van hun enorme overlevingskracht? Zullen zij het einde van de mensheid betekenen of zal de mens in staat zijn om weerstand te bieden? Daarover gaat dit boek.