‘Als ons bloeitijdperk een naam moet hebben, laat het dan zijn naar hout en staal, pik en teer, verf en inkt, durf en vroomheid, geest en fantasie. ’
Aldus Huizinga in zijn pleidooi voor een andere, minder zelf- genoegzame benadering van Hollands Gouden Eeuw.
In een zestal briljante essays laat de grote historicus de lezer zijn verwondering meevoelen over die tamelijk kortstondige bloei, zijn oorzaken, kenmerken en innerlijke tegenstrijdigheden.
In dit boek wil hij niets minder dan de essentie achterhalen van
'Nederlands beschaving'.
Net als in Herfsttij der middeleeuwen blijkt ook hier Huizinga's intense belangstelling voor de kunsten. Naast vele mindere kunstenaars passeren Hooft, Bredero en Vondel de revue, evenals Frans Hals, Rembrandt en Vermeer.
Deze uitgave is geïllustreerd met tientallen afbeeldingen in kleur. De tekst is door Huizinga-kenner Anton van der Lem zorgvuldig gecorrigeerd en aan de moderne spelling aangepast