De rederijkers vormden tijdens de vijftiende en zestiende eeuw de literaire en culturele voorhoede in de Nederlanden. Zij verwoorden de gevoelens van de opkomende burgerij en hun werk speelde een belangrijke rol bij de verspreiding van nieuwe sociale en godsdienstige ideeën, zoals van Luther en Calvijn. Maar rederijkers zijn in de eerste plaats liefhebbers van de literatuur die zich hebben verenigd in zogenaamde kamers. Ze hielden dicht- en toneelwedstrijden en waren betrokken bij processies en feestelijke intochten.In dit boek zijn teksten samengebracht over het sociale en letterkundige leven van de rederijkers en over hun opvattingen op het gebied van de godsdienst en de poëzie. Niet het toneel en de gedichten staan centraal, maar juist de teksten waarin hun wedstrijden worden beschreven, waarin de gang van zaken binnen een kamer ter sprake komt, en waarin de opvattingen over literatuur en samenleving het sprekendst naar voren komen.Aan de hand van onderwerpen als geloof en reformatie, dichters en dichterschap, wedstrijdcultuur en rederijkerskamer wordt een beeld gegeven van een bloeiende cultuur die rond 1420 in Vlaanderen en Brabant begon, maar algauw overal in de Nederlanden wortel schoot.De bundel werd samengesteld door Anne-Laure Van Bruaene, Dirk Coigneau, Nelleke Moser, Johan Oosterbaan en Bart Ramakers.