Bertolt Brecht vertelt in zijn geschiedenissen van Herr Keuner een veelzeggend verhaal in een paar regels. ’Een man die mijnheer K. een lange tijd niet gezien had, begroette hem met de woorden: U bent helemaal niet veranderd! Oh, zei mijnheer K. en verbleekte.’ De schrijver van dit boek gaat er van uit dat de bijbelse boodschap van verzoening te weinig gehoord is als 'verandering'. Naar zijn mening heeft dit centrale woord in de bijbel en in de geloofsvoorstelling de strekking van ’verandering’. Het evangelie van Jezus vertelt hoe mensen tot 'bekering' (verandering!) worden gebracht en de relatie tussen God en hen zich herstelt. Deze verandering blijkt in direkt verband te staan met de verandering van onze tussenmenselijke relaties. Jezus geeft ons met zijn optreden en vooral met zijn levenseinde een patroon aan, hoe wij verzoening kunnen scheppen in persoonlijke, maatschappelijke en politieke verhoudingen. Gods handelen waarborgt een werkelijk ’menselijk' handelen tegenover elkaar. Misschien dat we dan elkaar eens anders kunnen begroeten. Zo: Jij bent helemaal veranderd! En misschien dat we dan onze wereld eens anders kunnen beleven. Jij bent niet meer de oude! Om 'oh' van te zeggen, en vervolgens een kleur van opwinding te krijgen.
De eerste hoofdstukken gaan in op de bijbelse karakteristiek van de verzoening als een voluit historische verandering die door Jezus en dan ook door ons gerealiseerd wordt. De laatste hoofdstukken trekken lijnen door naar de verzoening in de huwelijksvervreemding, naar de verzoening in het strafrecht en naar de verzoening tussen volken en rassen.