In 1950 werd Tibet door China bezet en vanaf die tijd leven de Tibetanen onder absolute heerschappij van hun machtige buurland. In de loop der jaren hebben de Chinezen honderdduizenden Tibetanen gevangengenomen, gemarteld, afgevoerd of gedood. Toch bestaat er een verzetsbeweging op het Dak van de Wereld: in hoofdzaak het werk van de religieuze boeddhisten - mannen en vrouwen - die weigeren zich over te geven. In Het verdriet van Tibet vertellen twee nonnen, Kyzom en Yangdöl, hun aangrijpende verhaal. Omdat zij de moed hadden `Leve een vrij Tbet!' te roepen, werden zij gevangengezet, gemarteld en als beesten behandeld. Beide vrouwen kwamen in India als vluchtelingen in India terecht, waar zij Philippe Broussard ontmoetten. Zij spreken uit naam van alle verzetsstrijders die daar, in Tibet, nog steeds hun leven in de waagschaal stellen.