Al op heel jonge leeftijd lijkt de toekomst van de koningszoon Bridei vast te staan als zijn scholing door zijn ouders wordt toevertrouwd aan een machtige magiër, de druïde Broichan. Weg van huis en haard, in een verre uithoek van zijn wereld, wordt de sympathieke jongen onderwezen in de krijgskunst en de aloude geheimen van het druïdenschap.

Bridei is niet op de hoogte van het feit dat zijn leermeester Broichan zitting heeft in een geheime raad van ouderen, die verregaande plannen met hem heeft.

Toeval bestaat niet, wordt wel eens gezegd, en dat is een belangrijk gegeven als Bridei op een gruwelijk koude winternacht een te vondeling gelegde baby uit de vrieskou redt.

De komst van het meisje, Tuala, betekent een streep door de plannen die Broichan met Bridei heeft, want tussen Bridei en Tuala ontstaat een hechte band. Dat beseffen ook de tegenkrachten - van wie sommige niets menselijks hebben - die zowel binnen als buiten de grenzen van het door oorlogen verdeelde koninkrijk samenzweren om Broichans plannen te dwarsbomen.