Filosofie en hulpverlening
Deel 1 Wijsgerige kernbegrippen:
Dit boek wil een idee geven van wat filosofie kan zijn aan de hand van de doordenking van een aantal kernbegrippen die een belangrijke plaats innemen in het denken en praten over en in de hulpverlening. Na een inleiding, waarin de relatie van filosofie, wijsgerige antropologie en hulpverlening wordt besproken, komen o.a. de begrippen vrijheid, verantwoordelijkheid, schuld, willen, denken en voelen aan de orde. De opzet van de bespreking van deze begrippen is steeds als volgt: uitgaande van het alledaagse taalgebruik laat de schrijfster zien hoe een bepaalde manier van denken en praten tot onoplosbare problemen voor het handelen en tot frustrerende gevoelens leidt. Omdat het boek in de eerste plaats bedoeld is voor mensen in de praktijk en de opleiding van de hulpverlening, zijn de konkrete voorbeelden vaak aan dit werkterrein ontleend. Het gaat echter tegelijk om algemeen herkenbare situaties die overal voorkomen waar mensen met elkaar te maken hebben. Door een kritische benadering van het alledaagse taalgebruik en het ontwikkelen van een andere manier van kijken en praten, blijkt ook het handelen te veranderen. Inzicht in wat er onder en achter ons denken en spreken ligt, maakt de weg vrij voor meer adekwaat handelen, een 'goed' gevoel en niet-vertroebelde relaties. De filosofische aktiviteit wordt in dit boek niet alleen beoefend in verband met hulpverlening, maar werkt zèlf als een therapie. In de laatste drie hoofdstukken wordt de aanpak van het problematiseren van beperkend en frusterend taalgebruik toegepast op de problematiek van menselijke relaties, ethiek, macht en afhankelijkheid. De konsekwenties van deze 'praktische filosofie' voor het dagelijkse leven, handelen en helpen, worden aan het eind van ieder hoofdstuk nog eens benadrukt. Deze uitgave vormt samen met 'Filosofie en hulpverlening II, mensopvattingen' een complete inleiding in de filosofie voor en van de praktijk van de hulpverlening.
Deel 2 Mensopvattingen:
Dit boek is een vervolg op Filosofie en hulpverlening 1, wijsgerige. kernbegrippen, waarmee het samen een inleiding in de filosofie vormt voor en van de theorie en praktijk van de hulpverlening.
Van een aantal mensopvattingen (stromingen in de filosofie) valt minstens de naam regelmatig in gesprekken, lessen en literatuur van opleidingen voor sociale dienstverlening en dergelijke. Zeker voor studenten op parttime beroepsopleidingen is echter zowel de strekking van de ideeën over de mens als de relatie daarvan met de praktijk van de hulpverlening van alledag niet zonder meer duidelijk. Enerzijds wordt aan de behoefte van studenten en werkers in de hulpverlening tegemoet gekomen door een aantal stromingen in het boek te bespreken, waarbij vooral aandacht wordt besteed aan de ideeën over de mens. Daarbij wordt er steeds van uitgegaan dat ideeën bewust en vooral onbewust doorwerken in het dagelijkse handelen en helpen. Het kennis nemen van andere mensopvattingen kan een aanzet zijn tot het (meer) inzicht krijgen in de eigen ideeën en kan daardoor ook het handelen beïnvloeden. In de inleiding wordt besproken hoe ideeën over de mens, afhankelijk van tijd, samenleving en opvoeding gevormd worden en zich vastzetten. Anderzijds wordt geprobeerd de konsekwenties te laten zien die etensopvattingen kunnen hebben op theorieën en de maatschappelijke praktijk van hulpverlening.
Dit boek wil een idee geven van wat filosofie kan zijn aan de hand van de doordenking van een aantal kernbegrippen die een belangrijke plaats innemen in het denken en praten over en in de hulpverlening. Na een inleiding, waarin de relatie van filosofie, wijsgerige antropologie en hulpverlening wordt besproken, komen o.a. de begrippen vrijheid, verantwoordelijkheid, schuld, willen, denken en voelen aan de orde. De opzet van de bespreking van deze begrippen is steeds als volgt: uitgaande van het alledaagse taalgebruik laat de schrijfster zien hoe een bepaalde manier van denken en praten tot onoplosbare problemen voor het handelen en tot frustrerende gevoelens leidt. Omdat het boek in de eerste plaats bedoeld is voor mensen in de praktijk en de opleiding van de hulpverlening, zijn de konkrete voorbeelden vaak aan dit werkterrein ontleend. Het gaat echter tegelijk om algemeen herkenbare situaties die overal voorkomen waar mensen met elkaar te maken hebben. Door een kritische benadering van het alledaagse taalgebruik en het ontwikkelen van een andere manier van kijken en praten, blijkt ook het handelen te veranderen. Inzicht in wat er onder en achter ons denken en spreken ligt, maakt de weg vrij voor meer adekwaat handelen, een 'goed' gevoel en niet-vertroebelde relaties. De filosofische aktiviteit wordt in dit boek niet alleen beoefend in verband met hulpverlening, maar werkt zèlf als een therapie. In de laatste drie hoofdstukken wordt de aanpak van het problematiseren van beperkend en frusterend taalgebruik toegepast op de problematiek van menselijke relaties, ethiek, macht en afhankelijkheid. De konsekwenties van deze 'praktische filosofie' voor het dagelijkse leven, handelen en helpen, worden aan het eind van ieder hoofdstuk nog eens benadrukt. Deze uitgave vormt samen met 'Filosofie en hulpverlening II, mensopvattingen' een complete inleiding in de filosofie voor en van de praktijk van de hulpverlening.
Deel 2 Mensopvattingen:
Dit boek is een vervolg op Filosofie en hulpverlening 1, wijsgerige. kernbegrippen, waarmee het samen een inleiding in de filosofie vormt voor en van de theorie en praktijk van de hulpverlening.
Van een aantal mensopvattingen (stromingen in de filosofie) valt minstens de naam regelmatig in gesprekken, lessen en literatuur van opleidingen voor sociale dienstverlening en dergelijke. Zeker voor studenten op parttime beroepsopleidingen is echter zowel de strekking van de ideeën over de mens als de relatie daarvan met de praktijk van de hulpverlening van alledag niet zonder meer duidelijk. Enerzijds wordt aan de behoefte van studenten en werkers in de hulpverlening tegemoet gekomen door een aantal stromingen in het boek te bespreken, waarbij vooral aandacht wordt besteed aan de ideeën over de mens. Daarbij wordt er steeds van uitgegaan dat ideeën bewust en vooral onbewust doorwerken in het dagelijkse handelen en helpen. Het kennis nemen van andere mensopvattingen kan een aanzet zijn tot het (meer) inzicht krijgen in de eigen ideeën en kan daardoor ook het handelen beïnvloeden. In de inleiding wordt besproken hoe ideeën over de mens, afhankelijk van tijd, samenleving en opvoeding gevormd worden en zich vastzetten. Anderzijds wordt geprobeerd de konsekwenties te laten zien die etensopvattingen kunnen hebben op theorieën en de maatschappelijke praktijk van hulpverlening.
Auteur | | Miriam van Reijen |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Religie, Spiritualiteit & Filosofie |