'Alle garnalen nog aan toe!' zei de kapitein. 'Binnenkort zijn we rijk, jongens! We wachten gewoon tot ons schattenjacht opnieuw in onze straat komt. Dan gaan we aan boord en houden we een feestje.' Joepie, een feestje!' riep Brokken Bertje. 'Het is eeuwen geleden dat we nog een feestje hebben gehad.'

Kapitein Zwartlap haat de zee. Jammer voor hem, want hij is een piraat. Dus woont hij in een huisje in de Dolfijnstraat, op nummer 25. Hij nodigt al zijn vrienden uit om bij hem te komen wonen: Brokken Bertje, Kale Karel en de tweenling Polly en Molly. Hun huis lijkt zoveel mogelijk op een schip en ze oefenen elke dag hun piratenstreken, maar de rekeningen stapelen zich op en er komt maar geen schat in zicht. Gelukkig heeft kapitein Zwartlap een plan.