Met het oog op het gebruik van de commentaar wil ik de aandacht vestigen op enkele punten. In de inleiding is een reeks onderwerpen op systematische wijze behandeld. Naar ik hoop, is de gebruiker daardoor, meer dan bij een bespreking van betreffende onderwerpen her en der in de commentaar, in de gelegenheid zich daarover een verantwoord oordeel te vormen. Het ligt in de bedoeling om in de inleiding van een volgend deel enkele andere themata in samenhang te bespreken. In de regel wordt de gebruiker bij de uitleg er op attent gemaakt wanneer de inleiding geraadpleegd dient te worden. Met betrekking tot in § 3 tot en met § 8 behandelde zeer frequent in Exodus voorkomende termen wordt een verwijzing naar de inleiding niet altijd gegeven. De wijze waarop door mij in Exodus voorkomende termen besproken worden, is aan het begin van § 3 van de inleiding beschreven. Hier voeg ik daaraan nog toe dat ik bij de afronding van het manuscript veel profijt heb gehad van de door F. POSTMA, E. TALSTRA en M. VERVENNE verzorgde concordantie op Exodus (EMATP 11). Bij verwijzingen naar teksten in het boek Exodus ontbreekt in de regel een aanduiding van de naam van het boek. Slechts een aanduiding van het bedoelde hoofdstuk en vers wordt gegeven. De wijze waarop literatuur aangehaald wordt, is beschreven aan het begin van de lijst van literatuur en afkortingen. Bij de bespreking van de terminologie is in de regel afgezien van vermelding van literatuur, die ook in THAT en TWAT genoemd wordt. Tenslotte wil ik mijn erkentelijkheid betuigen aan het adres van drs. A. J. 0. VAN DER WAL te Vinkeveen. Als student -assistent van de sectie Oude Testament aan de Vrije Universiteit heeft hij bij de voorbereidende werkzaamheden voor de commentaarhand- en spandiensten verricht. Zijninspanningbij hetverzamelen van literatuur wil ik bier met name noemen.