Over de vragen van goed en kwaad bestaan onder christenen veel verschillen van mening. Vroeger lagen de opvattingen daarover vast, en werden ze bewaakt door het gezag van ouders en voorgangers. Traditionele verbanden als gezin en kerkelijke gemeente worden echter steeds losser. Mensen kiezen hun eigen manier van leven. Als gevolg hiervan is een herkenbare christelijke levensstijl vaak ver te zoeken. In 'Zo goed en zo kwaad' gaat de auteur diepgaand op deze problematiek in. Hij ontwikkelt een ethiek van de gemeente waarin de morele normen, het evangelie en de gemeenschappelijke identiteit van de gelovigen nauw met elkaar verbonden zijn. Geestelijk leiders in de gemeente hebben de taak de leden bij hun geestelijke identiteit te bepalen, het evangelische gehalte van de geboden duidelijk te maken en de normativiteit daarvan te bewaken. Behalve aan de ethische grondslagen besteedt het boek aandacht aan allerlei actuele onderwerpen, zoals de opstelling van de gemeente ten aanzien van de plaats en de taak van de vrouw, echtscheiding en ongehuwd samenwonen, de manier waarop de gemeente omgaat met welvaart en vrije tijd, haar visie op de overheid en de consequenties daarvan voor christelijke politiek.