De Eenzaamheid Van De Priemgetallen / Druk 38
De eenzaamheid van de priemgetallen is een tragische liefdesroman. Het gaat over een jongen en een meisje, Alice en Mattia, die beiden in hun kindertijd geconfronteerd worden met een heel ingrijpende gebeurtenis, waardoor zij de rest van hun leven niet meer normaal kunnen functioneren in de maatschappij.
Voor Alice waren het de verplichte skilessen. Haar vader koesterde grote verwachtingen van de sportieve prestaties van zijn dochter. „Laat zien wie je bent en wat je waard bent”, schreeuwde hij onophoudelijk, maar voor de tengere Alice was elke les een marteling. Op een mistige ochtend zondert zij zich af van haar skiklasje en besluit ze de afdaling alleen te maken, maar ze komt ten val en raakt voor de rest van haar leven verlamd aan een been. Alice leeft in voortdurende onzekerheid en straft haar lichaam steeds heviger door niet te eten.
Mattia is hyperintelligent, zijn zusje Michela is zwakbegaafd. Mattia’s kinderjaren werden overschaduwd door zijn geestelijk gehandicapte tweeling-zusje Michela op wie hij altijd moest passen en voor wie hij altijd verantwoordelijk werd gehouden. Mattia kreeg zo nooit vriendjes en werd voortdurend geplaagd. Wanneer hij, uit medelijden, toch eens een keer wordt uitgenodigd voor een feestje laat hij zijn zusje een paar uur achter op een bankje bij de rivier. Een fatale beslissing, want bij terugkeer is Michela verdwenen. Nooit zal ze worden teruggevonden. Mattia gaat hierdoor gebukt onder een schuldgevoel. Hij trekt zich terug in een wereld van getallen waar hij geen enkel mens toelaat. Regelmatig snijdt of verbrandt hij zijn handen en armen.
Op de middelbare school kruisen de levens van Alice en Mattia elkaar en er ontstaat een merkwaardige vriendschap. Ze voelen zich vanaf de dag van hun ontmoeting verbonden, maar merken al snel hoe moeilijk het is om wezenlijk contact met elkaar te krijgen. Hun afzonderlijke jeugdtrauma’s vormen de bron voor hun vervreemding van de ‘normale’ wereld. Mattia drukt alles uit in wiskundige formules en getallen en richt zijn blik steevast naar de grond. Alice koestert nog altijd een lichte wroeging ten opzichte van haar vader en ontwikkelt in haar vroege jeugd een hardnekkige eetstoornis. Ze lijken elkaar te begrijpen, zonder dat ze dat daadwerkelijk doen.
Paolo Giordano vergelijkt hun eenzaamheid met die van twee priemgetallen: 'Mattia dacht dat Alice en hij zo waren, twee priemgetallen, alleen en verloren, vlak bij elkaar, maar niet dicht genoeg om elkaar echt aan te raken. ' De priemgetallen staan symbool voor het niet in staat zijn om tot echte toenadering te komen. Een metafoor die de eenzaamheid 'van het anders zijn' treffend verwoordt en nogmaals benadrukt dat wij leven in een maatschappij waarin een afwijking van 'het normale' niet getolereerd wordt.
Het boek is boeiend van de eerste tot de laatste bladzijde, de twee personen worden gevolgd in hun kindertijd, vervolgens hun pubertijd en tenslotte als zij volwassen zijn. De sfeer is beklemmend, telkens als er een zweem van contact is, gebeurt er weer iets dat ervoor zorgt dat het misloopt. Het boek is in een mooie taal geschreven en de eenzaamheid blijft de hele tijd voelbaar.
Auteur | | Paolo Giordano |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Literatuur & Romans |