Deze dertig verhalen en novellen verschenen in een viertal bundels in de twintig produktiefste jaren (1932-1952) van Vestdijks schrijverschap. In deze editie zijn de verhalen op jaar, niet op datum, chronologisch geordend; daarmee is de structuur van de bundel waarin ze oorspronkelijk zijn verschenen losgelaten. Bovendien werden de verhalen in een andere volgorde geschreven dan ze verschenen zijn. Deze editie wordt besloten met een beknopte 'Verantwoording', die de reconstructie van de oorspronkelijke verhalenbundels enigszins mogelijk maakt. De essentie van Vestdijks schrijverschap uit zijn creatiefste periode is minder te vinden in zijn romans, dan in de novellen en verhalen uit deze periode. Het voordeel van deze bundel is dat heel Vestdijks kunnen, alle aspecten van zijn verhouding tot de wereld en tot het leven in dit relatief kleine taal-universum is samengebald.