De zeventigjarige Karel Jemen woont in een flatje aan de kust. Niet omdat hij van de zee houdt. Maar omdat de weg
die westwaarts voerde daar ophield. Jemen bevindt zich in de schemerzone van het leven, waar hij zijn tijd doorbrengt met wachten. Voornamelijk wachten op niets. Maar dan, op een kwade dag, verbrandt hij zijn linkerhand. Het is het begin van een reeks gebeurtenissen die de hoofdpersoon doet ontwaken uit zijn misantropie. Karel Jemen moet weer naar buiten. Naar Londen, naar Patagonië, of desnoods naar Kentucky.
Kentucky, mijn land is het ontroerende verhaal van een geschonden mens die een herkansing krijgt. Een zwart-geestig boek over hoop, over soulmuziek, over kappers en over de liefde.